|
||||||||
Jazzliefhebber of niet, iedereen kent Dizzy Gillespie, de trompettist met zijn bolle wangen als hij blaast en zijn trompet met een knik van 45 graden in de hoorn. Hij is bijna symbolisch geworden voor de jazzmuziek, omdat hij als grondlegger samen met Charlie Parker e. a. heeft bijgedragen aan een enorme revolutie in de jazz, de geboorte van de Bebop. In die tijd heel revolutionair in de mainstream jazz, inmiddels al weer een stroming uit de oude doos, zo gaan die ontwikkelingen in de muziek en zeker in de jazz. Dizzy heeft de verworvenheden van de Bop heel goed overgebracht via een grotere toegankelijkheid en natuurlijk zijn rol van openbare persoonlijkheid, een beetje in de voetsporen van zijn voorganger Louis Armstrong. Eind jaren ’50 was zijn repertoire niet zoveel veranderd, bebop was inmiddels geaccepteerd en de invloed van Zuid-Amerikaanse muziek was ook duidelijk aanwezig. Maar er ontstond een nieuwe Gillespie die een rolmodel ging spelen in Amerika, hij wist zijn muziek ook bij een breder publiek toegankelijk te maken door ook vocaal zich te presenteren waarbij hij zich liet inspireren door het duo Slim & Slam (Slim Gaillard (vcl, gtr) en Slam Stewart (bs)) die hun eerste opnamen maakten met de bebop grondleggers Charlie Parker en Dizzy. De specialiteit van het duo was behalve hun virtuoze spel vooral de grote dosis humor die er in de muziek zat, de “novelty songs” met als voorbeelden “Flat Floot Floogie”en “Tuttie Frutti”. Dezelfde humor kom je tegen bij Dizzy in nummers als “Salt Peanuts” ( zie youtube filmpje), “Swing Low Sweet Cadillac”en op dit album “Oops-Shoo-Be-Doo-Be”. Tekenend ook voor de persoonlijkheid van Gillespie was dat hij zich in 1963 voorstelde als democratische kandidaat voor het presidentschap van de V.S., natuurlijk bedoeld als een grap met Miles Davis als hoofd van de CIA, Duke Ellington als secretary of state, Louis Armstrong als secretary of agriculture en Mary Lou Williams als ambassadeur bij het Vaticaan. Dat zou de wereld in de jaren ’60 eens flink opschudden, niemand kon toen nog bevroeden dat vele jaren later een leugenachtige, narcistische vastgoed entrepreneur zou worden verkozen tot president. Overigens won Lyndon B. Johnson die verkiezingen, maar het idee van Dizzy en de publiciteit heeft wel geleid tot veranderingen in de raciale ongelijkheid, hoewel daar in deze coronatijden helaas andere cijfers te voorschijn komen alweer met dank aan de hedendaagse president. Deze opnamen stammen uit 1961 en werden opgenomen in de LiederHalle in Stuttgart en de Kongreshalle in Frankfurt. Hij wordt begeleid door Leo Wright op altsax en fluit, Lalo Schifrin op piano, Bob Cunningham op bas en Mel Lewis op drums. Een gezelschap waarmee hij in de jaren ’60 veel optrad. Het repertoire komt ook voor op meerdere live opnamen, “The Mooche”van Duke Ellington, een jungle blues die in Dizzy’s versie een spetterende versie krijgt. “Con Alma”van Dizzy waarin er een brug wordt geslagen naar afro-cubaanse muziek die Dizzy heeft leren kennen door zijn jarenlange samenwerking met percussionist Chano Pozo. “Oops-Shoo –Be-Doo-Be” noemde ik al, het is een knipoog naar het werk van Slim & Slam en The Ink Spots. “Willow weep for me” van Ann Ronell, “I can’t get started” van Vernon Duke maar Dizzy schreef het arrangement en tenslotte ‘Kush” een bebop wals met verwijzingen naar de muziek van Coltrane in die dagen. Fantastische aanstekelijke muziek van vijf topmusici met hoofdrollen voor uiteraard Dizzy, maar ook het bluesspel van Leo Wright vooral op de fluit is fantastisch en ook de bekende Argentijnse pianist /componist/ dirigent Lalo Schifrin is klasse, hij is later vooral bekend geworden door de filmmuziek die hij schreef (Mission Impossible, Dirty Harry e.a.). Een heerlijk album, puur luisterplezier en erg goed dat Jazzhaus deze opnames uit het archief van de SWR heeft uitgegeven in de serie Jazz Heroes. Jan van Leersum. |
||||||||
|
||||||||